Naar een nieuwe visie 6:11-7:1
[43]Ik ben tot den [44]notenhof afgegaan om de [45]groene vruchten [46]der vallei te zien; om te zien, of de [47]wijnstok bloeide, de granaatbomen [48]uitbotten.
43. Dit zijn de woorden van den Bruidegom, aanwijzende hoe Hij den hof, zijne kerk bezoekt.
44. Het Hebreeuwse woord Egoz wordt alleen hier gevonden. De meeste vertalers nemen het voor noten, en menen dat men hier moet verstaan, niet slechte noten, maar notenmuskaten, hoedanige lieflijke vruchten veel in den hof van den Bruidegom wassen. Zie boven hfdst.4 vs.12,13,14. Anders: gezuiverden of besnoeiden hof.
45. Anders: nieuwe of eerste vruchten; te weten die in het voorjaar rijp worden. De zin is, dat na den winter des tegenspoeds, de lieflijke lente der genade in den hof der ker verschijnt.
46. Of, in de laagte, waar de kerk van Christus bewaterd en bevochtigd wordt met Gods Woord en Geest, om overvloedige vruchten te dragen.
47. Versta hier door den wijnstok en de granaatbomen het volk van God geroepen en in den hof der kerk geplant, hetwelk bottende en bloeiende in ware en oprechte kennis en wetenschap, daarna vruchten voortbrengt der goede werken ter ere Gods en stichting des naasten. Zie boven hfdst.2 vs.13,14. 47. de granaatbomen
48. Of, bloesemden of knopten.
egoz
De bloeiende wijnstok
Keer terug Sulamitische!